Reizigers dienen er zich nog steeds van bewust te zijn dat nieuwe COVID-19 haarden in het buitenland een belangrijke impact op hun reis kunnen hebben, en dat een repatriëring niet gegarandeerd kan worden indien commerciële vluchten worden afgeschaft of grenzen worden gesloten.
Momenteel wordt geen maatregelen voor reizigers die terugkeren naar/aankomen in België. Echter, bij terugkeer van een land met een hoog risico op een zorgwekkende variant (VOC) bestaan er specifieke regels (met soms een inreisverbod). De lijst van dergelijke VOC-landen is beschikbaar op de website van Info-Coronavirus (https://www.info-coronavirus.be/nl/hoog-risico-landen/), en wordt wekelijks geëvalueerd.
Specifieke richtlijnen voor bepaalde beroepsgroepen
Er werden mededelingen en procedures over COVID-19 ontwikkeld voor verschillende specifieke doelgroepen van gezondheidswerkers (door of in samenwerking met de beroepsgroepen), die zich nu in het archief bevinden. Sciensano is niet verantwoordelijk voor de bijwerking van deze procedures (de datum van publicatie is de referentiedatum).
Wat het dragen van maskers betreft, de aanbevelingen zijn aangepast aan het beheersniveau dat door de RAG voor luchtwegaandoeningenis vastgesteld en worden beschreven in een document dat op 18/03/2023 door de RMG is gepubliceerd.
Dagelijks van dag 7 tot 10 om quarantaine op dag 7 te beëindigen
Asymptomatische reizigers
Vertrekkende reizigers
Naso-faryngeale of keel-neuswisser
PCR of Ag RDT
Indien vereist door, en volgens richtlijnen van, land van bestemming
Aankomende reizigers
Het testschema hangt af van de zone van herkomst en het type reiziger, zie procedure reizigers
Cluster onderzoek
Bij het optreden van een cluster in een collectiviteit (twee of meer gelinkte gevallen) kan de verantwoordelijke arts beslissen over eventueel uitgebreider testen (inclusief laag risico contacten). Meer informatie over de testaanbevelingen in kinderopvang en onderwijs vind u hier.
Herhaald screenen
Herhaald testen personeel WZC en thuisverplegers
Speeksel
PCR
Indien vaccinatiegraad bewoners <90% of personeelsleden <70%
Herhaald testen andere populaties
Speeksel
PCR
Optioneel en enkel indien de test capaciteit het toelaat en aan bepaalde voorwaarden voldaan is. Niet langer nuttig indien lage viruscirculatie (alarmniveau 1).
Aanbevolen in functie van epidemiologische situatie
Bezoekers WZC
Naso-faryngeale of keel-neuswisser
Ag RDT
Optioneel en enkel indien vaccinatiegraad bewoners <90%
Andere situaties
Naso-faryngeale of keel-neuswisser
PCR of Ag RDT
Optioneel en enkel indien de test capaciteit het toelaat en aan bepaalde voorwaarden voldaan is
Op basis van zelf-risico analyse
Thuis zelftesten
Ondiepe neuswisser (vooraan of mid-turbinaat)
Ag RDT
Optioneel en enkel indien de test capaciteit het toelaat en aan bepaalde voorwaarden voldaan is
Andere situaties
Naso-faryngeale of keel-neuswisser
PCR of Ag RDT
*Een PCR kan ook. In dat geval is ook een speekseltstaal onder supervisie aanvaardbaar. Een ondiepe neuswisser kan ook, indien de patient teveel ongemak ondervindt bij een naso-faryngeale of keel-neuswisser.
Het laboresultaat wordt op de gebruikelijke manier gecommuniceerd naar de arts (bv. GMD patiënt) indien de arts of het test/triagecentrum samenwerkt met een klinisch labo.
De artsen verantwoordelijk voor collectiviteiten (arbeidsarts, CLB-arts in scholen, in gevangenis,…) kunnen de resultaten in hun collectiviteit van de voorbije 14 dagen visualiseren met de webtoepassing van de collectivity tool. Daarnaast kan elke arts met een therapeutische relatie met de patiënt de resultaten consulteren in de hub (CoZo maar eveneens Vlaams Ziekenhuisnetwerk, Brussels GezondheidsNetwerk en Réseau Santé Wallon).
De patiënt kan zijn resultaat ook zelf terugvinden via www.mijngezondheid.be of in de CoronAlert app (als hij/zij die gedownload heeft én als bij het aanvragen van de test de code werd ingegeven die door de app gegenereerd werd).
Voor de testen uitgevoerd in het laboratorium gebeurt de verplichte melding via het eFormulier 1 “COVID-19: Melding en labo-aanvraag bij vermoeden van besmetting SARS-CoV-2” dat geïntegreerd werd in de elektronische softwarepakketten (en dat ook als testvoorschrift gebruikt wordt).
Het resultaat van een snelle Ag test (positief en negatief) moet door de verantwoordelijke arts of apotheker doorgegeven worden via het eFormulier “COVID-19: Mededeling resultaat COVID-19 sneltest ”, geïmplementeerd in de software van de arts.
De arts vraagt steeds na of de patiënt de app “Coronalert” gebruikt. In dat geval wordt door de patiënt in de app de knop ‘Genereer de code’ aan geklikt en wordt de startdatum van de symptomen ingevuld. In het eFormulier ‘zijn velden voorzien om de test met de info uit de app te linken.
Testen en klinisch onderzoek van mogelijke COVID-19 besmette patiënten wordt preferentieel in een test/triagepost gedaan, of voor ernstige gevallen in het ziekenhuis, en kunnen enkel in een kabinet gebeuren indien aan strikte voorwaarden voldaan is.
Om een test te laten afnemen, kunnen patiënten zelf een afspraak maken in een testcentrum via www.mijngezondheid.be. Daarvoor is de corona test prescription code (CTPC of activatiecode) van 16 cijfers en letters nodig die ze krijgen van hun arts of per sms van het contactonderzoek (vanop het telefoonnummer 8811). De huisarts krijgt bij het aanmaken van het hierboven besproken eForm deze CTPC op zijn scherm en kan die meedelen aan de patiënt; de patiënt krijgt dezelfde activatiecode (CTPC) via SMS.
Verdere technische informatie en handleidingen voor het gebruik van de reservatietool door test/triagecentra is terug te vinden op www.corona-tracking.info.
De (huis)arts kan een staal voor een PCR-test of snelle antigeentest enkel zelf afnemen indien hij/zij beschikt over:
het juiste beschermingsmateriaal: minstens chirurgisch masker, overschort, face shield/spatbril en handschoenen;
Indien moeilijk, kunnen in bepaalde situaties een speekselstaal of een ondiepe neuswisser (anterieur nasaal of midden turbinaat) een alternatief zijn.
Een speekselstaal kan enkel in combinatie met analyse door PCR en is een aanvaardbaar alternatief:
Bij patiënten met symptomen sinds <= 5 dagen, omdat dan de virale lading hoog genoeg is;
Bij herhaalde (wekelijkse) screenings van ongevaccineerde personen, zoals op de werkvloer of in een schoolomgeving, omdat de mindere gevoeligheid dan gecompenseerd wordt door het frequent testen;
Bij screenings voor deelname aan een evenement (Covid Safe Ticket), maar enkel indien de staalname onder supervisie van een gezondheidswerker gebeurt;
Voor andere PCR indicaties, indien een nasofaryngeale of gecombineerde neus/keel wisser niet mogelijk is (bijvoorbeeld afwijkingen van het neustussenschot) of zeer moeilijk is (bijvoorbeeld zeer jonge patiënten, patiënten met psychiatrische stoornissen of patiënten die te veel pijn of ongemak ondervinden).
Bij voorkeur wordt speeksel ‘s ochtends via het schrapen van de keel verkregen, zoals beschreven in het protocol voor de afname en analyse van speekselstalen voor SARS-CoV-2. Antigeentesten op speekselstalen worden NIET aanvaard, omdat er aanwijzingen zijn dat de betrouwbaarheid hiervan erg laag is.
Ondiepe neuswissers zijn ook een aanvaard alternatief voor patiënten met symptomen sinds <= 5 dagen die te veel pijn of ongemak ondervinden bij een nasofaryngeale of gecombineerde neus-keel wisser (bv. jonge kinderen). Het staal mag afgenomen worden met de gebruikelijke wisser in combinatie met zowel een PCR of een Ag test.
Opgelet: Wegens onzekerheid over de betrouwbaarheid van neuswissers voor het opsporen van de Omikron variant wordt tijdelijk, tot er meer duideljkheid is, het gebruik van neuswissers afgeraden.
Testen worden aangevraagd via een eFormulier “COVID-19: Melding en labo-aanvraag bij vermoeden van besmetting SARS-CoV-2” dat geïntegreerd werd in de elektronische softwarepakketten van huisartsen en ziekenhuizen. Een arts van een collectiviteit kan een test voorschrijven via de “voorschrijftoepassing tool".
Indien de arts niet zelf het staal afneemt, wordt er per patiënt een activatiecode (CTPC) aangemaakt, die kan meegedeeld worden aan de patiënt. De patiënt krijgt dezelfde activatiecode (CTPC) ook per SMS om toegang te krijgen tot een test.
Indien de voorschrijvende arts zelf het staal afneemt, maakt de tool een LaboratoryTestRequest aan en stuurt die naar de eHealthbox van het laboratorium dat de test moet uitvoeren.
Houd er rekening mee dat testen over het algemeen niet meer worden vergoed, behalve in de volgende gevallen:
1) Symptomatische personen vóór ziekenhuisopname
2) Symptomatische personen met risico op ernstige ziekteprogressie (risicogroepen 2 en 3 (Krinko), ouderen met Clinical Frailty Scale 5-9)
3) Symptomatische personen die in een instelling voor langdurige zorg verblijven
4) Symptomatisch zorgpersoneel, in contact met patiënten
5) Bij clusters in Woonzorgcentra en zorginstellingen
6) Ernstig immuungecompromitteerde asymptomatische personen, vóór ziekenhuisopname
Er zijn verschillende beperkingen waar men rekening mee moet houden bij het interpreteren van de resultaten van de serologie:
De productie van IgM en/of IgG is detecteerbaar bij de meerderheid van de symptomatische patiënten tussen 7 en 11 dagen na de verschijning van de symptomen. De productie van IgM kan vroeger optreden, tegen de vijfde dag, maar vaak is dit gelijktijdig met de productie van IgG. Bij bepaalde patiënten kunnen de IgM aanhouden gedurende verschillende weken.
Het is niet geweten welke titers van antistoffen nodig zijn om een bescherming te bieden tegen het virus, noch hoe lang deze antistoffen bescherming bieden. Er is dus geen zekerheid dat de aanwezigheid van antistoffen betekent dat de patiënt beschermd is tegen een tweede besmetting. De preventieve maatregelen blijven dus van toepassing, ongeacht het resultaat van de test.
De serologische status van een patiënt bepaalt niet volledig of hij/zij al dan niet besmettelijk is. De seroconversie gaat niet steeds gepaard met een vermindering van de virale lading.
Er bestaan vandaag veel serologische tests en verschillende testmethoden met grote verschillen in kwaliteit. Men stelt ook fraude vast op het gebied van het CE-merkteken. Daarom zijn enkel de tests te gebruiken die aangeraden worden door het FAGG of Sciensano. Overigens wordt gerefereerd naar serologische tests van het type ELISA of gelijkwaardig. Immunochromatografische tests zijn niet geïndiceerd.
Bij de interpretatie van de resultaten moet men rekening houden met de evoluerende kennis over de kinetiek van het verschijnen en de persistentie van COVID-19-specifieke antistoffen, en ook de eigenschappen van de gebruikte test (dosering van IgG of dosering van IgM+IgG ). Geval per geval kan er een tweede test overwogen worden 2 tot 4 weken na de eerste, om te helpen bij het interpreteren van de gegevens. Dit zal te bespreken zijn met de bioloog van het laboratorium.
De gevoeligheid van een snelle Ag test (RAT) is sterk afhankelijk van de virale lading. Een negatief resultaat sluit waarschijnlijk uit dat de persoon sterk infectieus is, maar niet dat hij besmet is.
De meeste RATs hebben een hoge specificiteit, maar meestal minder dan 100%. De kans op vals positieve resultaten neemt daardoor sterk toe bij lage prevalentie (zie voorbeeld in tabel onderaan).
De betrouwbaarheid verschilt van test tot test, en is afhankelijk van wie de test uitvoert. De kans op vals-negatieve of vals-positieve resultaten is bijvoorbeeld hoger bij zelf-testen. Het tijdstip van aflezen is ook belangrijk om vals positieve resultaten bij te lang wachten te vermijden.
De interpretatie van het resultaat van een RAT is dus afhankelijk van de situatie.
1. Zelftesten zonder supervisie van een arts, zoals thuis zelftesten (zie Zelftesten - interpretatie).
2. Symptomatische personen
een positief resultaat wordt beschouwd als een bevestigd geval;
een negatief resultaat moet niet bevestigd worden door een PCR test, tenzij er bij de klinische evaluatie sterke aanwijzingen zijn voor een vals negatief resultaat (type en evolutie van de symptomen, mogelijke blootstelling aan een bevestigd geval, geen andere waarschijnlijke etiologie, laboratoriumparameters,...).
3. Asymptomatische personen
een positief resultaat: bij asymptomatische personen met een positieve RAT beslist de verantwoordelijke arts op basis van de klinische en epidemiologische context of een bevestiging met een RT-PCR test al dan niet aangewezen is. Indien de test gebeurde bij personen waar de prevalentie relatief hoog is, zoals bij hoog-risico contacten en tijdens een cluster onderzoek, is de kans op een vals positief resultaat klein en wordt de persoon als een bevestigd geval beschouwd. Bij personen waar de prevalentie verwacht wordt laag te zijn, zoals bij herhaald of eenmalig screenen, is de kans op een vals positief resultaat groter (zie tabel onderaan) en kan een bevestiging eventueel aangewezen zijn. Als de RT-PCR test negatief is, zal de arts beslissen of het om een vals-positief of een bevestigd geval gaat.
een negatief resultaat moet niet bevestigd worden door een PCR test, maar alle voorzorgsmaatregelen dienen nog steeds in acht genomen te worden.
Percentage van de positieve resultaten die echt positief zijn (positief voorspellende waarde) in functie van de prevalentie en de specificiteit, voor een test met een gevoeligheid van 85%
PCR-testen hebben over het algemeen een hoge gevoeligheid, maar een vals-negatief resultaat is niet uitgesloten: zie hier voor andere elementen die kunnen bijdragen tot de diagnose.
Laboratoria worden gevraagd om positieve PCR-resultaten semi-kwantitatief te rapporteren, volgens criteria vastgelegd door het NRC Respiratoire pathogenen:
zeer sterk positief: ≥ 107 copies/mL
sterk positief: ≥ 105 ≤ 107 copies/mL
positief: ≥ 103 < 105 copies/mL
zwak positief: < 103 copies/mL
Voor de categorieën positief en zwak positief, kan het resultaat als een oude, doorgemaakte infectie gezien worden als aan de volgende criteria is voldaan:
de persoon vertoonde geen COVID-symptomen gedurende minstens 10 dagen. Indien er tevoren ernstige symptomen waren, moet de start daarvan minstens 4 weken geleden zijn;
de persoon had geen contact met een bevestigd positief geval in de afgelopen 3 weken (10 dagen incubatie + 10 dagen infectieuze periode);
er was een eerdere positieve PCR-test, minstens 1 week voor de staalname, of een gekende positieve serologie.
In dergelijke gevallen zijn geen maatregelen nodig (isolatie en contact-tracing).
Als bij een screening van asymptomatische gevallen ZONDER gekend nauw contact (criteria 1 en 2), geen PCR of serologie resultaten gekend zijn, kan één van volgende bijkomende elementen in rekening gebracht worden:
nieuwe PCR test, minstens 48u na de eerste PCR test, met gelijke of gedaalde virale lading;
anamnese sterk verdacht voor COVID-19 symptomen in de voorgaande 3 maanden (vb. anosmie).