Quarantaine, de term gebruikt voor personen die (nog) geen COVID-19 hebben maar wel blootgesteld werden aan het virus, is momenteel niet meer van toepassing.
Wel kan in het geval van een grote cluster in een kwetsbare populatie of met een risico op ernstige ziekte (bv. woonzorgcentra, instellingen voor langdurige zorg, gesloten gemeenschappen zoals opvangcentra voor daklozen en gevangenissen) de contact tracing nog steeds worden uitgevoerd. De verantwoordelijke arts, het outbrak support team of de regionale gezondheidsinspecteur zullen dan de test en quarantainemaatregelen bepalen. Deze zullen worden gebaseerd op een evaluatie van de specifieke situatie en de test en quarantaine maatregelen toegepast in de vorige fasen van de epidemie.
Bovendien moeten reizigers onder bepaalde omstandigheden in quarantaine, met variërende duur: zie hier.
Quarantaine is niet nodig voor asymptomatische laag-risicocontacten. Echter, omdat het risico op besmetting niet nul is, is het aanbevolen om sociale contacten en activiteiten gedurende 10 dagen te beperken tot strikt noodzakelijk (zoals werk en/of onderwijs). Dit geldt voor alle LRC, ook na volledige vaccinatie (vermits vaccinatie minder goed beschermt tegen een infectie met Omicron dan voor Delta). Hierbij moeten vooral contacten met personen met een verhoogd risico op ernstige ziekte vermeden worden (bv. een grootouder).
Daarnaast moet er extra aandacht besteed worden aan de basis hygiënemaatregelen (zie richtlijn hygiëneadvies voor laag-risico contact) en moet er voor alle verplaatsingen buitenshuis een mondmasker gedragen worden (voor personen > 6 jaar).
Bij ontwikkelen van symptomen die compatibel zijn met COVID-19 (zie gevalsdefinitie) wordt de persoon een mogelijk geval en moet er een test afgenomen worden.
Niet-gevaccineerde hoog-risicocontacten moeten 10 dagen in quarantaine gaan.
De duur van de quarantaine kan eventueel ingekort worden, met verlaten van de woning vanaf dag 7, op voorwaarde dat:
dagelijks een zelftest wordt uitgevoerd met negatief resultaat;
in binnenruimtes buiten de eigen woning steeds een mondmasker gedragen wordt. Deelname aan activiteiten waarbij het dragen van een mondmasker niet mogelijk is (bv. restaurantbezoek) kan dus niet. Het masker moet over mond en neus gedragen worden en nauw aansluiten aan het gelaat. FFP2-maskers sluiten nauwer aan dan chirurgische of stoffen maskers;
steeds afstand gehouden wordt van anderen en in het bijzonder van personen met een verhoogd risico op ernstige ziekte.
Bij het ontwikkelen van symptomen die op COVID-19 kunnen wijzen, moet zo snel mogelijk een test worden afgenomen door een zorgverlener.
Indien bij één van de zelftesten een positief resultaat wordt vastgesteld gaat de persoon in isolatie. Het positieve resultaat dient bevestigd te worden met behulp van een PCR-test, om contactopvolging te kunnen opstarten.
Voor ongevaccineerde huisgenoten van een besmet persoon die niet geïsoleerd kan worden (bv. omdat het een jong kind is) wordt voor de quarantaine geteld vanaf de eerste symptomen bij het indexgeval. Een (bijkomende) zelftest wordt aanbevolen op dag 10 (einde isolatie + voorzichtigheidsperiode van het index geval). De periode van verhoogde voorzichtigheid loopt tot 10 dagen na het laatste risicocontact. In dit geval zal dit dus zijn tot 20 dagen na het begin van symptomen van de indexpatiënt.
Er is geen systematische follow-up meer van contacten door het callcenter, en er is geen quarantaine meer (op enkele uitzonderingen na, zie hieronder). In het algemeen moeten mensen die blootgesteld zijn geweest aan een besmet persoon (zie definitie van een hoog-risicocontact) bijzondere aandacht besteden aan basishygiëne maatregelen (zie hygiëne advies voor risicocontacten) en sociale contacten beperken voor een periode van ten minste 7 dagen, in het bijzonder het vermijden van elk contact met een persoon met een risico op het ontwikkelen van een ernstige vorm van COVID-19.
Een PCR-test kan worden aanbevolen voor personen met een risico op een ernstige vorm van COVID-19 die een hoog risico contact hadden, indien de behandelende arts dat nuttig acht, bijvoorbeeld om een antivirale behandeling te beginnen. De arts kan overwegen om ook gezinsleden van personen met een risico op een ernstige vorm van COVID-19 te testen na een hoog-risicocontact buiten het gezin, om te vermijden dat ze deze hoog-risico persoon besmetten.
In het geval van een belangrijke cluster in een kwetsbare populatie of met een risico op ernstige ziekte (b.v. woonzorgcentra, zorginstellingen, gesloten gemeenschappen zoals opvangcentra voor daklozen en gevangenissen), kan de tracering van contacten nog steeds worden opgestart. De verantwoordelijke arts, het outbreak support team of de regionale gezondheidsinspecteur bepalen dan de test- en quarantainemaatregelen. De beslissing zal gebaseerd zijn op een evaluatie van de specifieke situatie en op de richtlijnen inzake quarantaine en testen, die in de vorige fasen van de epidemie bestonden.
Kinderen (6 tot 12 jaar) en jongeren (>= 12 jaar) volgen over het algemeen dezelfde maatregelen als de algemene bevolking.
In het algemeen is er geen sprake meer van contactopvolging of een "emergency brake" in geval van clusters in de schoolomgeving. Enkel wanneer het kwetsbare populaties betreft (b.v. pediatrische afdeling met immuundeficiënte kinderen), kan de contactopvolging nog worden opgestart. De verantwoordelijke arts, het outbreak support team of de regionale gezondheidsinspecteur bepalen dan de test en quarantaine maatregelen. Deze zullen worden gebaseerd op een analyse van de specifieke situatie en de test en quarantaine maatregelen zoals toegepast in de vorige fasen van de epidemie.
Zorgverleners aan COVID-19 patiënten en laboratoriummedewerkers die stalen van COVID-19 gevallen hanteren en daarbij de aanbevolen persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) dragen, worden niet beschouwd als contacten.
Een zorgverlener wordt enkel beschouwd als een hoog-risico contact als er tijdens de zorg of het medisch onderzoek van een COVID-19 patiënt een contact binnen een afstand van 1,5 m is geweest, zonder gebruik van de aanbevolen persoonlijke beschermingsmiddelen. Het dragen van een chirurgisch masker wordt als voldoende adequaat beschouwd, met uitzondering voor aerosoliserende procedures of langdurige blootstelling aan een bevestigde patiënt zonder masker (zie voor meer informatie in verband met de risico-inschatting punt 1.3 in het RAG advies)
Zorgverleners die zich in dezelfde kamer bevonden als een COVID-19 patiënt zonder persoonlijke beschermingsmiddelen, maar nooit binnen 1,5 m van de patiënt, worden beschouwd als een contact met een laag risico.
Kinderen
Contacten binnen een gezin (personen die onder hetzelfde dak wonen, of gelijkaardige situaties) zijn steeds hoog-risicocontacten. Bij andere activiteiten (hobby's, kinderopvang, school) is de risico-indeling voor kinderen afhankelijk van, onder andere, de leeftijd van het indexgeval. Meer uitleg hierover is te vinden bij Contactopvolging in het onderwijs.
Niet-medische contactberoepen
Alle contacten tussen klant en dienstverlener zijn hoog-risico contacten. Er zal immers per definitie direct fysiek contact zijn en in de meeste gevallen langdurig nauw contact. De maatregelen van de sectorprotocollen zijn erop gericht om het risico sterk te verminderen, maar het is momenteel onzeker of het risico voldoende daalt om als laag-risico contact ingeschat te worden.
Mensen met een verzwakt immuunsysteem en/of kanker. De volgende mensen worden als immuungecompromitteerd beschouwd:
die in behandeling zijn voor kanker (of behandeld zijn in de afgelopen 3 jaar)
met een orgaan- of stamceltransplantatie (of op de wachtlijst hiervoor)
onder behandeling met immunomodulatoren (zie bijlage 1, blz. 43-46, van het advies van de HGR voor meer informatie over welke geneesmiddelen als immunomodulatoren worden beschouwd)
met een ernstige primaire immuundeficiëntie (inclusief patiënten met het syndroom van Down)
die nierdialyse krijgen
met HIV en een laag CD4-getal (< 200 /mm³).
Het is van groot belang dat alle mensen met een verhoogd risico op een ernstige vorm van COVID-19 gevaccineerd worden (inclusief eventuele extra dosissen of boosters). Voor de meeste mensen met een verhoogd risico, biedt volledige vaccinatie een zeer goede bescherming tegen een ernstige vorm van COVID-19. Geen enkel vaccin biedt echter 100% bescherming. Bovendien reageren mensen met een verzwakt immuunsysteem over het algemeen minder goed op vaccinatie en blijven zij dus meer risico lopen, ondanks vaccinatie.
Verdere aanbevelingen voor personen die behoren tot een risicogroep en hun huisgenoten zijn te vinden in onderstaand document.
Voor de volgende personen wordt het risico op besmetting als “hoog” beschouwd:
Een persoon met een cumulatief contact met een bevestigd COVID-19 geval van minstens 15 minuten binnen een afstand van <1,5 m (“face to face), bijvoorbeeld in een gesprek, zonder correct gebruik van een mondmasker (neus en mond volledig bedekkend) door minstens één van beide personen. Dit omvat, onder andere, huisgenoten, kinderen van dezelfde groep in een residentiële collectiviteit, vrienden met wie men een maaltijd deelde en eventueel naaste buren op het werk. Indien er een volledige scheiding was door een wand uit plexiglas valt dit niet onder een “face to face” contact.
Een persoon die direct fysiek contact heeft gehad met een COVID-19 patiënt.
Een persoon die in direct contact is geweest met excreties of lichaamsvloeistoffen van een COVID-19 patiënt, zoals tijdens het zoenen en mond-op-mond beademing, of contact met braaksel, stoelgang, slijmen, enz.
Een persoon die door de "Coronalert" applicatie werd geïdentificeerd als een nauw contact, behalve als er een risico-evaluatie door een professional mogelijk is (zekerheid over welk contact de alert getriggerd heeft) en het risico lager ingeschat wordt (bv. omdat beide personen correct mondmaskers droegen).
Een persoon die meer dan 15 minuten samen met een COVID-19 patiënt heeft gereisd, in eender welk transportmiddel, zittend binnen twee zitplaatsen (in eender welke richting) van de patiënt, ook als alle betrokkenen correct een mondmasker droegen.
Laag-risicocontacten
Voor de volgende personen wordt het risico op besmetting als “laag” beschouwd:
Een persoon die meer dan 15 minuten contact heeft gehad met een COVID-19 patiënt op een afstand van <1,5 m (“face to face”), maar waarbij beiden adequaat een mondmasker hebben gebruikt (neus en mond bedekt).
Een persoon die minder dan 15 minuten contact heeft gehad met een COVID-19 patiënt op een afstand van <1,5 m (“face to face”), zonder correct gebruik van een mondmasker (neus en mond volledig bedekkend) door minstens één van beide personen.
Een persoon die zich meer dan 15 minuten in dezelfde kamer/gesloten omgeving bevond met een COVID-19 patiënt, maar waarbij een afstand van >1,5 m gerespecteerd werd. Dit omvat, onder andere, mensen die in dezelfde ruimte werken (behalve de naaste collega’s, indien geen afstand van 1,5m werd gerespecteerd), of samen zaten in een wachtkamer.
Kinderen jonger dan 12 jaar zijn vrijgesteld van testen, maar worden in quarantaine geplaatst als de ouders worden getest, in afwachting van de testresultaten
Voor personen die terugkeren uit een zeer hoog risico gebied zijn geen uitzonderingen op de quarantaine toegestaan, behalve voor het uitvoeren van de activiteiten die de essentiële reden vormen voor de reis naar België in het geval van diplomaten en vervoerspersoneel.