Niet-gevaccineerde hoog-risicocontacten moeten 10 dagen in quarantaine gaan.
De duur van de quarantaine kan eventueel ingekort worden, met verlaten van de woning vanaf dag 7, op voorwaarde dat:
dagelijks een zelftest wordt uitgevoerd met negatief resultaat;
in binnenruimtes buiten de eigen woning steeds een mondmasker gedragen wordt. Deelname aan activiteiten waarbij het dragen van een mondmasker niet mogelijk is (bv. restaurantbezoek) kan dus niet. Het masker moet over mond en neus gedragen worden en nauw aansluiten aan het gelaat. FFP2-maskers sluiten nauwer aan dan chirurgische of stoffen maskers;
steeds afstand gehouden wordt van anderen en in het bijzonder van personen met een verhoogd risico op ernstige ziekte.
Bij het ontwikkelen van symptomen die op COVID-19 kunnen wijzen, moet zo snel mogelijk een test worden afgenomen door een zorgverlener.
Indien bij één van de zelftesten een positief resultaat wordt vastgesteld gaat de persoon in isolatie. Het positieve resultaat dient bevestigd te worden met behulp van een PCR-test, om contactopvolging te kunnen opstarten.
Voor ongevaccineerde huisgenoten van een besmet persoon die niet geïsoleerd kan worden (bv. omdat het een jong kind is) wordt voor de quarantaine geteld vanaf de eerste symptomen bij het indexgeval. Een (bijkomende) zelftest wordt aanbevolen op dag 10 (einde isolatie + voorzichtigheidsperiode van het index geval). De periode van verhoogde voorzichtigheid loopt tot 10 dagen na het laatste risicocontact. In dit geval zal dit dus zijn tot 20 dagen na het begin van symptomen van de indexpatiënt.