In een ziekenhuis
Om nosocomiale verspreiding te vermijden, zal een COVID-19-patiënt die voor zijn ontslag naar huis wordt overgebracht naar een niet-COVID-afdeling, in druppel-contact-spatbril-isolatie blijven tot 14 dagen na aanvang van de symptomen EN minstens 3 dagen zonder koorts en een belangrijke verbetering van de respiratoire symptomen. Hetzelfde geldt bij terugkeer naar een residentiële collectiviteit (met blootstelling van mensen uit een risicogroep).
Intensieve zorgen
Voor patiënten die verblijven op een Intensieve Zorgen Eenheid, duurt de isolatie:
- 21 dagen na aanvang van de symptomen (waarvan minstens 3 dagen zonder koorts en een belangrijke verbetering van de respiratoire symptomen)
OF
- minstens 14 dagen na aanvang van de symptomen (waarvan 3 dagen zonder koorts en een belangrijke verbetering van de respiratoire symptomen) EN twee nasofaryngeale stalen of stalen van de onderste luchtwegen, die afgenomen werden met minstens 24u interval tussen, waarbij PCR een virale lading van <105 copies/mL toont.
Indien de patiënt nog steeds geïntubeerd is, dient veiligheidshalve verder een periode van 28 dagen aangehouden te worden.
Opname voor een andere reden dan COVID-19
COVID-19 patiënten die omwille van een andere reden gehospitaliseerd worden (bv. geplande ingreep) moeten tot 10 dagen na aanvang symptomen geïsoleerd worden (of de geplande opname wordt uitgesteld).