Serologie - interpretatie
Er zijn verschillende beperkingen waar men rekening mee moet houden bij het interpreteren van de resultaten van de serologie:
- De productie van IgM en/of IgG is detecteerbaar bij de meerderheid van de symptomatische patiënten tussen 7 en 11 dagen na de verschijning van de symptomen. De productie van IgM kan vroeger optreden, tegen de vijfde dag, maar vaak is dit gelijktijdig met de productie van IgG. Bij bepaalde patiënten kunnen de IgM aanhouden gedurende verschillende weken.
- Het is niet geweten welke titers van antistoffen nodig zijn om een bescherming te bieden tegen het virus, noch hoe lang deze antistoffen bescherming bieden. Er is dus geen zekerheid dat de aanwezigheid van antistoffen betekent dat de patiënt beschermd is tegen een tweede besmetting. De preventieve maatregelen blijven dus van toepassing, ongeacht het resultaat van de test.
- De serologische status van een patiënt bepaalt niet volledig of hij/zij al dan niet besmettelijk is. De seroconversie gaat niet steeds gepaard met een vermindering van de virale lading.
- Er bestaan vandaag veel serologische tests en verschillende testmethoden met grote verschillen in kwaliteit. Men stelt ook fraude vast op het gebied van het CE-merkteken. Daarom zijn enkel de tests te gebruiken die aangeraden worden door het FAGG of Sciensano. Overigens wordt gerefereerd naar serologische tests van het type ELISA of gelijkwaardig. Immunochromatografische tests zijn niet geïndiceerd.
- Bij de interpretatie van de resultaten moet men rekening houden met de evoluerende kennis over de kinetiek van het verschijnen en de persistentie van COVID-19-specifieke antistoffen, en ook de eigenschappen van de gebruikte test (dosering van IgG of dosering van IgM+IgG ). Geval per geval kan er een tweede test overwogen worden 2 tot 4 weken na de eerste, om te helpen bij het interpreteren van de gegevens. Dit zal te bespreken zijn met de bioloog van het laboratorium.